Doel
In deze eerste oefening van de Olympictool werken we met levensbehoeftes.
Ieder mens heeft levensbehoeftes. Dat kunnen materiële behoeftes zijn, zoals ‘geld’ en ‘eten en drinken’. Het kunnen ook immateriële behoeftes zijn, zoals ‘mezelf kunnen zijn’ en ‘respect’.
Werk is een levensbehoefte op zich. Werk is in onze Westerse samenleving vaak de leverancier van andere levensbehoeftes: basisbehoeftes, behoefte aan zekerheid, behoefte aan acceptatie, behoefte aan zelfontplooiing. Dat maakt van werk een zeer belangrijke levensbehoefte.
Er is ook iets vreemds met werk. Het is in onze Westerse cultuur inderdaad de leverancier van vele levensbehoeftes. Tegelijkertijd geldt, dat om werk te vinden, om sterk genoeg te zijn voor de arbeidsmarkt, een aantal andere ‘lagere’ levensbehoeftes eerst in voldoende mate vervuld moeten zijn.
Bovendien, in onze Westerse samenleving is werk een ‘voornaam goed’. Dat geldt niet in alle culturen. Het is dus goed denkbaar dat jouw coachee met andere ogen kijkt naar werk, dan jij.
In deze oefening kijken we veeleer naar de coachee als mens en niet zozeer als werkzoekende. We willen vooral ontdekken of hij voldoende klaar is voor de arbeidsmarkt.